Met de energietransitie in volle gang verschuift de focus van aardgas naar alternatieve energiedragers zoals waterstof en ammoniak. Deze ontwikkeling brengt aanzienlijke veranderingen met zich mee voor het ondergrondse leidingennetwerk in Nederland. Volgens Klaas Winters, directeur van de Vereniging van Leidingeigenaren (VELIN), is veiligheid hierbij van het grootste belang.
"Gastransport gebeurt ondergronds, zonder dat iemand het merkt. Veiligheid staat daarbij altijd voorop," benadrukt Winters. Echter, met de toenemende drukte in de ondergrond en de introductie van nieuwe energiedragers, moeten er nieuwe keuzes worden gemaakt. Zo wordt er bijvoorbeeld gediscussieerd over het aanpassen van de huidige veiligheidszones van honderd meter rondom aardgasleidingen.
Capaciteit
De overstap naar waterstof is niet zonder uitdagingen. Voor één kubieke meter aardgas is er vier kubieke meter waterstof nodig, en de huidige productiecapaciteit is nog onvoldoende om aan de groeiende vraag te voldoen. Daarnaast vereist het transport van ammoniak, een andere potentiële energiedrager, leidingen die dieper in de grond liggen, wat extra veiligheidsmaatregelen met zich meebrengt.
Strategie
Winters wijst ook op het strategische belang van deze transitie. Met het sluiten van de gasvelden in Groningen zijn de inkomsten voor de staat weggevallen. De haven van Rotterdam zou deze inkomsten deels kunnen compenseren door als doorvoerhaven voor waterstof te fungeren. Projecten zoals de Delta Rhine Corridor, waarbij windenergie wordt omgezet in waterstof en via leidingen naar Duitsland en België wordt getransporteerd, illustreren de schaal en ambitie van deze plannen.
Voor veiligheidskundigen betekent dit een toename van werkzaamheden en verantwoordelijkheden. "We zoeken partijen die veiligheid op één hebben staan," zegt Winters. "In ons werk kun je beter één vraag te veel stellen dan geen." De energietransitie biedt kansen, maar vereist ook een zorgvuldige en veilige aanpak.
Bron: Cumela