In de afgelopen weken zijn meerdere zzp’ers naar de rechter gestapt om opdrachtgevers achteraf als werkgever te laten kwalificeren en zogeheten achterstallige werknemersrechten af te dwingen, zoals cao-lonen, vakantiegeld, pensioenpremies en loondoorbetaling bij ziekte. Dat blijkt uit onderzoek van Nieuwsuur. In 24 van de 47 onderzochte zaken werd de zzp'er in het gelijk gesteld en werd de opdrachtgever gezien als werkgever. Deze werkgevers werden alsnog gedwongen aan hun verplichtingen te voldoen, vaak leidend tot tienduizenden euro's aan kosten.
Sinds de afschaffing van de VAR-verklaring in 2016 spelen allerlei indicatoren een rol bij de vaststelling van de arbeidsrelatie. Bij beantwoording van de vraag of een werkende al dan niet zzp'er is, wordt gekeken naar onder andere het aantal opdrachtgevers, de mate van vrijheid en het ondernemersrisico. De Belastingdienst handhaaft sinds 1 januari 2025 actiever op schijnzelfstandigheid, maar de schijn-zzp'er haalt zelf ook steeds vaker (achteraf) zijn recht. Hoe complexer de regels zijn, hoe vaker de rechter wordt gevraagd om een oordeel. De wet DBA (Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) leidde de afgelopen periode tot veel verwarring en kritiek. Met de invoering van de nieuwe Wet VBAR (Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties) en de WTTA (Wet toezicht toelating arbeidsmarkt) voor de arbeidsbemiddelaars moet er meer houvast komen.
Wanneer ben je zzp’er?
Volgens de Wet DBA is iemand zzp’er als er in de praktijk sprake is van zelfstandigheid, dus niet van loonafhankelijke arbeid. Belangrijke toetsingspunten zijn:
• Meerdere opdrachtgevers (minimaal drie in een jaar) wijzen op ondernemerschap.
• Vrijheid in tarief, tijd én locatie: een zzp’er onderhandelt zelf over tarieven en planning.
• Ondernemersrisico (bijvoorbeeld eigen investering, aansprakelijkheid) hoort bij zelfstandigheid.
Sinds 1 april 2016 bestaat de VAR-verklaring niet meer; in plaats daarvan kunnen partijen gebruikmaken van vooraf goedgekeurde modelovereenkomsten. Onder de nieuwe WTTA zal er ook worden gelet op de hoogte van het uurtarief.
Impact schijnzelfstandigheid op arbo en arbeidsveiligheid
Wanneer een zzp’er als werknemer wordt erkend kan dat ook met terugwerkende kracht gevolgen hebben voor aansprakelijkheid bij ongevallen. De schijn-zzp'er had immers een andere gezagsverhouding met zijn opdrachtgever (werkgever) dan werd voorgewend of aangenomen. Ook rond arbeidsmiddelen en de verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen zal nog kunnen worden getwist, net als over de doorbetaling bij ziekte, die bij een werknemer wél moet plaatsvinden en bij een zzp'er niet.
Vastleggen
De rechtspraak past de tien keuzehulp-vragen van de Rijksoverheid steeds strikter toe, waardoor opdrachtgevers goed moeten vastleggen wat de praktische en financiële uitgangspunten van hun zzp-constructies zijn. Met de Wet VBAR 2026 in voorbereiding en mogelijk strengere boetes vanaf 2026, wordt het voor zowel zzp’ers als opdrachtgevers cruciaal om arbeidsrelaties voortaan glashelder en juridisch waterdicht overeen te komen.
Bronnen: NPO Radio 1, Nieuwsuur, Salarisvanmorgen.nl, tenadvocaten.nl