Stopcontact op zee

TenneT en de energietransitie

Op de Noordzee staan drie windparken, elk goed voor evenveel stroom als de stad Amsterdam nodig heeft voor al haar inwoners en bedrijven. TenneT, staatsbedrijf en beheerder van het hoogspanningsnet, bouwde drie platformen op zee en sloot ze daarop aan. De stroom komt, via kabels op de zeebodem, bij Wijk aan Zee aan land. Via een landstation dat TenneT bouwde gaat de stroom naar het landelijke hoogspanningsnet.

Het nieuw gebouwde transformatorstation in Wijk aan Zee waar de energie van 3 windparken, o.a Hollandse Kust (noord), wordt omgezet van 220 kV naar 380 kV. © Chris Pennarts

In augustus 2020 startte ik als freelance Project SHE Manager bij het project ‘Hollandse Kust Noord en West’, dat in 2017 van start ging. Ik begon toen het project van de ontwerp- naar de uitvoeringsfase ging. Het project schaalde toen op van één naar drie Project SHE Managers.

Ik hield me bezig met de bouw van het landstation Wijk aan Zee (met 24 voetbalvelden een van de grootste van Europa). Op de bouwplaats van het landstation, waar grote transformatoren kwamen te staan, liepen soms meer dan 200 contractormedewerkers rond.
Ook hield ik me bezig met het trekken van de landkabels. De hoofdaannemer werkte met zwaar materieel, in het hoogseizoen, tussen de badgasten op het strand van Wijk aan Zee. Het hele project stond onder hoge tijdsdruk. Na ruim twee jaar verliet ik het project. Nu, we schrijven augustus 2025, is het project bijna af.
Voor mijn deelprojecten kreeg ik hulp van een dagelijks toezichthouder SHE. We waren met z’n vieren een ervaren SHE-team met samen meer dan zestig jaar ervaring en een hoog opleidingsniveau (NEBOSH-diploma, HVK en MoSHE).
Gezien de omvang en complexiteit van het project vind ik het knap dat we in het hele project met 3,5 miljoen gewerkte uren geen incidenten hadden die we moesten melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Daar mogen we trots op zijn. Ik deel daarom graag hoe we dat voor elkaar kregen.

Statistieken verslagen
In 2024 werden in de bouw 106 ongevallen per 100.000 banen gemeld bij de NLA.(1) Een snel rekensommetje leert dat je in een project van 3,5 miljoen gewerkte uren statistisch twee tot drie meldingsplichtige ongevallen kunt verwachten. Op de site van de Rekenkamer(2) staat dat tussen de 50 en 70 procent van de meldingsplichtige ongevallen niet worden gemeld. Dan zouden dat er zelfs tussen de vier en zeven kunnen zijn. Tijdens het project ‘Hollandse Kust Noord & West’ hebben zich nul meldingsplichtige ongevallen voorgedaan.


Ambitie

Binnen een week maakte ik kennis met projectdirecteur Dick Lagerweij en financieel projectdirecteur Martin Gelling. We interviewden Martin ook voor dit artikel (zie blz. 12). Zij legden me haarfijn uit wat hun ambities waren voor veiligheid, gezondheid en milieu. Het verraste me positief dat deze ambities een stuk groter waren dan de verantwoordelijkheden die de wet aan een opdrachtgever oplegt. Ze zegden me hun steun toe en toen ik die nodig had kwamen ze die belofte na.

Selectie van hoofdaannemers

Een hoofdaannemer mag pas voor TenneT aan de slag als blijkt dat hij in staat is het werk uit te voeren binnen de kaders voor veiligheid, gezondheid en milieu (VGM). De hoofdaannemer doet hiervoor een zelfbeoordeling (EMVI(3)-belofte).
TenneT werkt ook met de veiligheidscultuurladder van NEN (safetycultureladder.com). Elke hoofdaannemer moest een certificaat hebben van ten minste trede 3 of deze tijdens het project halen. Het projectteam van TenneT had zelf een certificaat op trede 3 en haalde zelfs trede 4 tijdens het project. Ik ging er dan ook vanuit dat elke hoofdaannemer het werk zonder ongevallen kon en wilde uitvoeren.
De zelfbeoordeling en het certificaat voor de veiligheidscultuurladder zagen we als een contractuele verplichting. Als een aannemer zich hier niet aan hield, kon TenneT hiervoor een boete geven. In mijn tijd bij het project was er geen aanleiding om zo’n traject te starten.

Aanbesteding en contract

Elk deelproject had zijn eigen passende contractvorm. Voor de bouw van het landstation was er een bouwteam met wisselende samenstelling van opdrachtgever, ontwerpers, aannemers en adviseurs. Tijdens het project zouden verschillende hoofdaannemers tegelijk op de bouwlocatie werken. We kozen ervoor om TenneT zowel opdrachtgever als hoofdaannemer te laten zijn. Op die manier hielden we de regie tijdens de bouwfase. Voor de boringen van de landkabels kozen we voor een UAV-GC-contractvorm. Hierbij is de hoofdaannemer verantwoordelijk voor het ontwerp, de inkoop en de uitvoering van het werk.
Hoofdaannemers deden een aanbieding voor het werk. Ook hiervoor deden ze een zelfbeoordeling voor VGM. Hoe beter de contractor zichzelf beoordeelde, hoe duurder hij mocht zijn. Deze fictieve korting was wel terugvorderbaar als prestaties onder de maat bleven. We deden dit niet. TenneT-regels voor bouwterreinen waren deel van de uitvraag. Denk aan de TenneT-poortinstructie, Life Saving Rules en een VCA-persoonscertificaat voor iedereen op de bouwlocatie. De methode voor het evalueren van risico’s was onderdeel van de uitvraag; we gebruikten een risico-acceptatiematrix (RAM). Dit vond ik het beste instrument dat we hadden. We bespraken elke hoogrisicosituatie met de RAM in de hand en lieten de situatie verbeteren. Aannemers registreerden hun incidenten en rapporteerden statistieken. Voor zwaardere incidenten stelde de aannemer een onderzoeksrapport op. Op het landstation deden we deze onderzoeken zelf. We beoordeelden onderzoeksrapporten en zo nodig werd een hoofdaannemer gevraagd om nader onderzoek.
We konden aannemers of hun medewerkers toegang tot de bouwlocaties ontzeggen. Dit deden wij niet, aannemers wel.

Omgaan met onderaanneming

Op de bouwplaats van het landstation deden we zelf de toegangscontrole. Het was eenvoudig te controleren wie op het terrein aan het werk was en hun certificaten te controleren. Voor buitenlandse onderaannemers keken we naar vergelijkbare persoonscertificaten. Het Koreaanse alternatief voor de VCA-opleiding was bijvoorbeeld redelijk vergelijkbaar.
Selectie van onderaannemers was een taak van de (hoofd)-aannemer. Wel waren alle onderaannemers bij ons bekend. In het contract met de hoofdaannemer landkabel stond dat een deel van de onderaannemers zich voor de veiligheidscultuurladder moest certificeren. Dat pakten ze samen succesvol op.

Plannen en risicostudies

Opdrachtgevers hebben een verificatieplicht (Bouwproces in het Arbobesluit). We hadden, met dank aan Dick Lager weij en Martin Gelling, de capaciteit om alle VGM- en werkplannen goed te beoordelen. We stuurden ze regelmatig ter aanvulling terug naar de hoofdaannemers. Dit leidde weliswaar tot wrevel bij alle aannemers, maar het leverde ook een betere VGM-prestatie op, dus dat was me wel wat ergernis waard.
We waren vaak op de bouwplaats en keken of ze volgens hun plannen werkten. We spraken veel met SHE Managers van de (onder)aannemers, hun uitvoerders en met werknemers op de bouwlocatie. Ik besprak veel in de deelprojectteams, waar alle teamleden verbeterpunten inbrachten en we teambeslissingen namen over wat te doen. 
We hadden een scherpe focus op VGM, maar ik denk (te) weinig op dingen die wel goed waren. Pas in mijn laatste maanden bij het project riepen we een veiligheidsprijs in het leven voor aannemers en hun werknemers.

Dagelijks toezicht

Mijn strategie voor toezicht was ‘Tit for Tat’ (Speltheorie(4)). Ik vertrouwde erop dat de hoofdaannemer VGM in het project goed kon en wilde regelen. Ging iets niet goed, dan probeerden we te helpen. Hielp dat niet, dan spraken we de aannemer aan. Dit kon escaleren van mijn niveau tot het niveau van Dick Lagerweij of Martin Gelling en de directie van een aannemer. Was dat ook niet voldoende, dan keken we naar sancties. Ik heb een paar keer met de directie van een aannemer kritisch over VGM kunnen spreken in een bijeenkomst die Dick Lagerweij op mijn verzoek organiseerde. Zagen we wel verbetering, dan gingen we terug naar vertrouwen en zo nodig helpen.

Overige financiële prikkels

Als iets slecht is voor de VGM, dan is het te weinig geld. Martin Gelling legde me ooit uit dat hij ervoor zorgde dat de hoofdaannemer, in ruil voor uitmuntend veiligheidsgedrag, bijtijds geld ontving, zodat de cashflow geen issue was.
Bij overtredingen van het contract konden we boetes opleggen. Dat deden we maar één keer. Het ging om een symbolisch bedrag, maar het had meteen effect.
Een aannemer kan voor een te laag bedrag aanbieden. Daar kun je het hele project last van hebben. Als je een aannemer vraagt meer werk te doen dan hij aanbood, dan stelt hij daar een nieuwe aanbieding voor op, waarvoor hij bij akkoord extra geld krijgt. We zagen daarvan positieve VGM-effecten. Het projectbudget van TenneT was belastinggeld, dus houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht op de uitgaven. TenneT kan niet willekeurig meer geld geven om een hoofdaannemer te helpen, maar moet de uitgaven verantwoorden.

Intrekken derde kabel onder de duinen door.

Met het opleggen van een betaalstop (pas betalen als er geen probleem meer is) kun je de druk op een aannemer opvoeren. Dit kan echter een cashflowprobleem veroorzaken met een tegenovergesteld effect.

Ten slotte

Dit is geen wetenschappelijk artikel, maar een beschrijving van hoe we VGM in ons project organiseerden. Het is ook geen VGM-handleiding voor een project. Het doel van dit artikel is om opdrachtgevers over relevante VGM-onderwerpen te laten nadenken. Ik ben trots op wat we met het projectteam bereikten en blij dat ik hieraan mee kon werken. Natuurlijk voor VGM, maar zeker ook voor de energietransitie en daarmee het beperken van klimaatproblemen in de toekomst.

Bronnen

[1] www.arbo-online.nl/32470/jaarverslag-arbeidsinspectie-2024-52-dodelijke-arbeidsongevallen

[2] www.rekenkamer.nl/actueel/nieuws/2023/10/10/veel-arbeidsongevallen-buiten-beeld-bij-arbeidsinspectie)

[3] EMVI is Economisch Meest Voordelige Inschrijving, een gunningsmethode waarbij de opdrachtgever niet alleen naar de prijs kijkt, maar ook naar andere aspecten

[4] fastercapital.com/nl/inhoud/Speltheorie--onthulling-van-de-speltheorie--de-Tit-for-Tat-strategie.html#Het-succes-van-Tit-for-Tat-in-het-iteratieve-gevangenendilemma



Wilfred Blaauw


Wilfred Blaauw heeft een bachelor Milieukunde en een master in Procestechnologie en deed in 1999 de MoSHE aan de TUDelft. Hij was bij het ontstaan van de vakgroep Save van Antea en leerde daar over externe veiligheid. In 2007 startte hij Ingenieursbureau EXIV en werkte hij vooral voor de chemische industrie. Sinds 2009 maakt Wilfred deel uit van de NVVKinfo-redactie.

ir. ing. W.F.H. Blaauw 25 september 2025
Deel deze post
Labels
Aanmelden om een reactie achter te laten
NVVKinfo 2025-3