Hefboom 1. Verbeteren van de veiligheids- en welzijnscultuur
Een van de grote ambities van de bevraagde veiligheids- en welzijnsdeskundigen is om de veiligheids- en welzijnscultuur in de bedrijven te versterken. Het gaat hierbij om het inburgeren van veiligheid en welzijn bij alle lagen van de organisatie, waarbij veilig werken niet iets is dat wordt opgelegd, maar wel iets dat vrijwillig gebeurt. De resultaten tonen dat voor bijna alle respondenten (96%) het verbeteren van veiligheids- en welzijnscultuur prioritair is. En het is ook iets dat ze graag doen: het staat in de top drie van taken waar men het meeste voldoening uit haalt. De meeste respondenten (83%) geven ook aan dat ze over voldoende kennis en kunde beschikken om verbeteringen te kunnen doorvoeren. We kunnen dus stellen dat de veiligheids- en welzijnsdeskundigen helemaal mee zijn in dit verhaal.
Maar toch geeft het onderzoek aan dat hier nog grote stappen te zetten zijn. Zo is in de helft van de bedrijven productiviteit belangrijker dan veiligheid en welzijn. Als we de cijfers vergelijken tussen de twee afnames, stellen we in de huidige afname een slechtere score vast dan in de bevraging van 2018.
In een vierde van de bedrijven worden onveilige situaties niet gemeld. En ook hier zien we een verslechtering als we dit vergelijken met de cijfers van twee jaar geleden.
En bijna de helft geeft aan dat werknemers onvoldoende opgeleid en getraind zijn om hun werk veilig te kunnen uitvoeren. Deze cijfers zijn hetzelfde in 2020 als in 2018.
Deze ruimte voor verbetering kwam ook naar voor bij de bevraging van de respondenten over hun professionele bezorgdheden. De veiligheids- en welzijnsdeskundigen geven aan dat ze het soms moeilijk hebben om het bedrijf te overtuigen van de meerwaarde van veiligheid. Het bedrijf ziet veiligheid te vaak als kost en niet als investering. En hierbij speelt de soms gebrekkige betrokkenheid van het management en de leidinggevenden een belangrijke rol. Het is ook een zorg dat men te vaak op een reactieve manier bezig is met veiligheid, waarbij er enkel iets kan veranderen als er iets (ernstig) is gebeurt. En ook baart de schijnveiligheid verschillende respondenten zorgen, waarbij men zich beter wil voordoen op papier als bedrijf dan men werkelijk is.
Er is dus heel wat ruimte voor verbetering. De sleutel tot deze verbetering ligt volgens de meeste respondenten niet in wet- en regelgeving of in het behalen van certificaten en normen. Wel lijkt het meekrijgen van het management een essentiële voorwaarde om tot een sterkere veiligheids- en welzijnscultuur te komen. Het stellen van voorbeeldgedrag is cruciaal, net zoals het nemen van beslissingen die bepaalde gedragingen faciliteren in plaats van afremmen.
“De sleutel tot verbetering lijkt te liggen bij het
management van de bedrijven”
Hefboom 2. Meer financiële middelen om de impact van COVID-19 op het veiligheids- en welzijnsbeleid in goede banen te leiden
Op het moment dat de vragenlijst werd afgenomen was de coronapandemie op zijn hoogtepunt. Dit laat zich ook duidelijk voelen in de resultaten. We zien dat het grootste deel van de respondenten aangeeft dat het beroep van veiligheids- en welzijnsdeskundige door de coronacrisis in grote of in beperkte mate is veranderd.
Verschillende respondenten geven aan dat de verwachtingen tegenover de veiligheids- en welzijnsdeskundigen plots veel hoger zijn. Ze hebben er nieuwe taken en verantwoordelijkheden bijgekregen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over de mensen op de werkvloer proberen overtuigen van het nut en de noodzaak van bepaalde maatregelen, maar het gaat ook over controle op het naleven van deze maatregelen (hoewel 69% van de respondenten aangeeft dat het niet hun taak is om in het bedrijf te controleren of iedereen zich houdt aan de COVID-19 richtlijnen). En vaak moet men in het kader van COVID-19 belangrijke beslissingen nemen. Er wordt dus heel wat gevraagd en verwacht van de veiligheids- en welzijnsdeskundigen. Verschillende respondenten spreken ook van een taakverschuiving. Corona is nu prioriteit nummer 1 waardoor er minder tijd is voor andere ook heel belangrijke veiligheids- en welzijnstaken. En de toename in telewerk zorgt er bovendien voor dat er minder voeling is met de werkvloer, waardoor de zichtbaarheid en impact van de veiligheids- en welzijnsdeskundige onder druk komt te staan.
“Een crisistijd staat vaak gelijk aan
besparingen op vlak van veiligheid en welzijn”
We kunnen dus vaststellen dat er heel wat nieuwe taken en verantwoordelijkheden bijkomen, wat vaak zorgt voor een verhoogde werkdruk. Maar toch heeft dit voor de meesten (73%) niet geleid tot meer middelen om de taken uit te voeren. Een crisistijd betekent voor veel bedrijven besparingen, en die besparingen zijn vaak voelbaar op het vlak van veiligheid en welzijn. Een omslag is nodig in het veiligheidsdenken, waarbij bedrijven veiligheid en welzijn als een structurele investering moeten zien en niet als kost. Een opbouwende financiering blijft de pijler van een stimulerende werking.